X richt in 1997 een bv op, die een herenmodezaak exploiteert. De bv gaat in 2001 failliet en houdt in 2005 op te bestaan. In 2002 wordt X door de bank als borg aangesproken voor de openstaande schuld van de bv. Om dit te betalen, sluit X privé een lening bij de bank af. In 2015 lost X deze lening geheel af door € 25.887 te betalen. Volgens de inspecteur kan X hiervoor in box 1 geen aftrek meer claimen.
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de terbeschikkingstelling in 2005 is geëindigd en dat X de regresvordering in dat jaar ten laste van zijn TBS-resultaat had kunnen brengen. Na 2005 valt de lening dus in box 3. X beroept zich echter terecht op het vertrouwensbeginsel. Bij de vooraankondiging van de uitspraak op bezwaar nam de inspecteur namelijk het expliciete standpunt in dat de betaling als verlies in box 2 heeft te gelden en dat dit verlies kan worden omgezet in een belastingkorting. Op dit standpunt kan de inspecteur thans niet meer terugkomen. Het inkomen uit aanmerkelijk belang wordt vastgesteld op negatief € 25.887. Ten aanzien van de boete heeft de inspecteur geen stukken overgelegd, zodat niet kan worden vastgesteld op die terecht is. De boete wordt daarom vernietigd. Het beroep van X is gegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 65
Wet inkomstenbelasting 2001 4.50
Wet inkomstenbelasting 2001 4.53
Wet inkomstenbelasting 2001 3.92
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 11 maart