X werkt in loondienst voor de Amerikaanse ambassade in Den Haag. Hij behoort tot het administratief personeel en zijn salaris wordt door de Amerikaanse overheid aan hem uitbetaald. In zijn IB-aangifte 2009 verzoekt X om een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting voor het inkomen dat hij heeft genoten met zijn werkzaamheden voor de Amerikaanse ambassade. Volgens X dient hij namelijk te worden aangemerkt als lid van de diplomatieke vertegenwoordiging van de VS. De inspecteur is echter van mening dat X geen lid is van de diplomatieke vertegenwoordiging.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat X lid is van de diplomatieke vertegenwoordiging van de VS. De rechtbank verwijst hierbij naar de wetsgeschiedenis van art. 2.2 Wet IB 2001 en art. 33 Uitv. reg. AWR. Hieruit blijkt volgens de rechtbank dat de uitdrukking ‘lid van een diplomatieke vertegenwoordiging' naar nationaal recht ook het administratief, technisch en bedienend personeel omvat. Dit is volgens de rechtbank ook in overeenstemming met het Verdrag van Wenen. Volgens de rechtbank blijkt ook uit dit Verdrag dat een administratief medewerker kan worden beschouwd als lid van de diplomatieke vertegenwoordiging. Het gelijk is aan X. Hij is geen IB verschuldigd over zijn inkomen.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 2.2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Internationaal belastingrecht
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 17 februari