Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het in strijd is met het EU-recht dat Oostenrijk geen rekening houdt met de gedane schenkingen als de niet-ingezeten begunstigden zijn vrijgesteld van de bronbelasting die over de schenkingen wordt geheven.

F.E. Familienprivatstiftung Eisenstadt is in Oostenrijk aan de VPB-heffing onderworpen. In 2001 en 2002 schenkt Eisenstadt bedragen aan een inwoner van België (B) en een inwoner van Duitsland (D). B en D vragen de Oostenrijkse bronbelasting, die in verband met de schenkingen is ingehouden, terug. De fiscus honoreert deze verzoeken om teruggaaf. In haar aangiften over de jaren 2001 en 2002 brengt Eisenstadt de schenkingen in aftrek op haar inkomsten. De Oostenrijkse fiscus staat de aftrek echter niet toe, omdat B en D op grond van een belastingverdrag zijn vrijgesteld van de bronbelasting. De Oostenrijkse rechter heeft een prejudiciële vraag in deze zaak gesteld.

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het in strijd is met het EU-recht dat Oostenrijk geen rekening houdt met de gedane schenkingen als de niet-ingezeten begunstigden zijn vrijgesteld van de bronbelasting die over de schenkingen wordt geheven. Het Hof van Justitie EU merkt daarbij op dat wel rekening wordt gehouden met schenkingen aan begunstigden die in Oostenrijk aan belastingheffing zijn onderworpen. De aftrek is namelijk alleen uitgesloten als de niet-ingezetene begunstigde op grond van een belastingverdrag in Oostenrijk is vrijgesteld van de bronbelasting.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Editie: 18 september

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen