Belanghebbende, X, is directeur geweest van A nv. A nv blijft in gebreke met het betalen van de aan haar opgelegde aanslagen winstbelasting 2007 en 2008. A nv maakt bezwaar tegen deze aanslagen en verzoekt om uitstel van betaling. X wordt vervolgens aansprakelijk gesteld voor de onbetaald gebleven aanslagen winstbelasting. Volgens het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba kan de ontvanger X al hoofdelijk aansprakelijk stellen voor de (voorlopige) winstbelastingschulden van A nv voor de jaren 2007 en 2008. Dat er ten tijde van de aansprakelijkstelling geen niet-betaalde, opeisbare aanslagen zijn, is niet van belang. Verder verwerpt het Gemeenschappelijk Hof het beroep van X op disculpatie omdat X het aanvankelijk nog aanwezige kassaldo niet heeft gebruikt om de ontvanger te voldoen. X is het hier niet mee eens en gaat in cassatie.
De Hoge Raad oordeelt dat X op 22 november 2016 alleen aansprakelijk kan worden gesteld voor de belastingschulden van A nv als A nv op het moment van aansprakelijkstelling in gebreke is met de betaling van haar belastingschulden. Het oordeel van het Gemeenschappelijk Hof op dit punt is dus onjuist. Ook het oordeel van het Gemeenschappelijk Hof over het beroep van X op disculpatie is niet juist. Aan de voorwaarden voor disculpatie is voldaan als de betrokkene aantoont dat hij niet tekort is geschoten in de behoorlijke vervulling van zijn bestuurstaak met betrekking tot de nakoming door het lichaam van financiële verplichtingen. De Hoge Raad wijst er daarbij op dat het een bestuurder van een vennootschap dan in beginsel vrijstaat om op grond van een eigen afweging te bepalen welke schuldeisers van de vennootschap zullen worden voldaan. De Hoge Raad wijst de zaak terug.