Hof Amsterdam oordeelt dat X de vereiste aangifte niet heeft gedaan. Het hof handhaaft de (ambtshalve) opgelegde aanslagen, omdat X er niet in slaagt te bewijzen dat en in hoeverre de bestreden uitspraken op bezwaar onjuist zijn. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).
De inspecteur heeft de aan X opgelegde IB-aanslag voor het jaar 2009 conform de aangifte opgelegd. Omdat X voor de jaren 2010-2012 geen aangiften heeft ingediend, legt de inspecteur ambtshalve aanslagen op voor die jaren. In 2015 verklaart de Hoge Raad het beroep in cassatie van X tegen de IB-aanslag 2008 niet-ontvankelijk. X is van mening dat de aanslagen voor de jaren 2009-2012 te hoog zijn vastgesteld. Volgens X heeft de inspecteur namelijk de algemene beginselen van behoorlijk bestuur geschonden en verder ook de Europese verdragsvrijheden en art. 8 EVRM.
Hof Amsterdam (V-N 2018/67.1.5) oordeelt dat X de vereiste aangifte niet heeft gedaan, en dat de bewijslast dan ook op hem rust om overtuigend aan te tonen dat en in hoeverre de bestreden uitspraken op bezwaar onjuist zijn. Volgens het hof is X er niet in geslaagd dit bewijs te leveren. Verder heeft de inspecteur de aanslagen ook niet naar willekeur vastgesteld. Het hof wijst er hierbij op dat de inspecteur bij het vaststellen van de aanslagen is uitgegaan van de door de inhoudingsplichtige verstrekte inkomensgegevens. Met hetgeen X verder in hoger beroep aanvoert, werpt X volgens het hof ook geen nieuw of ander licht op de zaak. De door X verstrekte informatie heeft namelijk volgens het hof geen verband met de zaak van X zelf. De aanslagen blijven in stand.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).
Lees ook het thema Beroep: rechtsbescherming door de belastingrechter
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e