De Staatssecretaris van Financiën heeft geantwoord op vragen van de Tweede Kamerleden Mei Li Vos en Wolbert naar aanleiding van een gerechtelijke uitspraak over een in de thuiszorg werkzame verpleegkundige. Hij stelt dat voor de Belastingdienst deze uitspraak alleen geldt voor vergelijkbare situaties.

Brief Staatssecretaris van Financiën, 4 november 2014, nr. DGB/2014-5787M  

Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N Vandaag 2014/1903) heeft in een uitspraak over een in de thuiszorg werkzame verpleegkundige bepaald dat er in casu sprake was van ondernemerschap. Naar aanleiding daarvan zijn door de Tweede Kamerleden Mei Li Vos en Wolbert (beiden PvdA) vragen gesteld. De staatssecretaris heeft daarop geantwoord dat voor de Belastingdienst die uitspraak alleen in vergelijkbare situaties geldt. Hij merkt daarbij op dat zij bij lange na niet geldt voor alle andere gevallen waarin zorg in natura wordt verleend. Ook maakt hij nog de kanttekening dat de conclusie van het hof dat "de met haar werkzaamheden in de thuiszorg behaalde inkomsten winst uit onderneming vormen", niet wegneemt dat een opdracht waarbij sprake is van zorg in natura op zichzelf bezien een dienstbetrekking kan vormen. De aanvraag van een VAR voor zorg in natura levert in de regel een VAR-loon op.

De criteria die in de jurisprudentie voor de beoordeling van ondernemerschap worden aangelegd hanteert de Belastingdienst ook. Wet- en regelgeving en jurisprudentie vormen de basis van het handelen van de Belastingdienst. Aldus de staatssecretaris.  

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 6 november

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen