De Staatssecretaris van Financiën heeft richting de Tweede Kamer gereageerd op een schrijven van een voormalige dwangarbeider uit de Tweede Wereldoorlog over de situatie rond de belastingheffing over zijn pensioen uit Duitsland.

De Staatssecretaris van Financiën heeft richting de Tweede Kamer gereageerd op een schrijven van de heer A.F. van R. betreffende de belastingheffing over het Duitse pensioen dat hij ontvangt omdat hij tijdens de Tweede Wereldoorlog als dwangarbeider in Duitsland heeft gewerkt. De staatssecretaris stelt onder meer dat deze inkomsten in Nederland moeten worden aangegeven maar dat op dit pensioen de vrijstellingsmethode van toepassing is waardoor dit pensioen in Nederland per saldo is vrijgesteld van belastingheffing. Bij de toepassing van de vrijstellingsmethode geldt evenwel het progressievoorbehoud, zodat de buitenlandse inkomsten invloed hebben op de hoogte van het tarief dat over de overige inkomsten wordt toegepast.

Verder brengt hij naar voren dat het door hem ingediende wetsvoorstel "Wet vrijstelling uitkeringen Artikel 2-Fonds" alleen betrekking heeft op uitkeringen die uit dat fonds aan Joodse vervolgingsslachtoffers worden betaald. Met dat voorstel is niet beoogd om andere Duitse uitkeringen niet als belastbaar inkomen aan te merken. Dit wetsvoorstel heeft geen gevolgen voor Duitse sociale verzekeringspensioenen die aan de voormalige Nederlandse dwangarbeiders worden betaald en die in Duitsland zijn vrijgesteld van belastingheffing. Deze Duitse sociale verzekeringspensioenen behoren, net als bijvoorbeeld andere Duitse en Nederlandse oorlogsuitkeringen, tot het belastbaar inkomen van box 1.

[Nieuwsbron][Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Internationaal belastingrecht

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 27 november

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen