De Hoge Raad oordeelt dat het aan A uitgekeerde ziekengeld niet aan X bv wordt toegerekend bij het bepalen van de gedifferentieerde premie Whk. De wettekst is niet duidelijk zodat het specifieke doel van de no-riskbepaling prevaleert.
X bv exploiteert een uitzendbureau. In geschil is het door de inspecteur vastgestelde gedifferentieerde premiepercentage werkhervattingskas voor, uiteindelijk, vier werknemers van X bv. Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de inspecteur de arbeidsongeschiktheidslasten van drie van de vier (voormalige) werknemers ten onrechte aan X bv heeft toegerekend. De inspecteur gaat in hoger beroep. Vervolgens deelt hij mee dat alleen de aan X bv ter zake van A toegerekende lasten nog in geschil zijn. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur ten onrechte de arbeidsongeschiktheidslasten van A aan X bv heeft toegerekend. Volgens het hof is namelijk aan alle voorwaarden van de no-riskbepaling (art. 29b lid 1 onderdeel b ZW) voldaan. Verder is een en ander ook in overeenstemming met doel en strekking van de no-riskbepaling: het stimuleren van werkgevers om een dienstverband aan te gaan met werknemers die minder dan 35% arbeidsongeschikt zijn bevonden. Het gelijk is aan X bv. De staatssecretaris gaat in cassatie.
De Hoge Raad oordeelt dat uit de tekst van art. 29b lid 1 onderdeel b ZW niet eenduidig volgt of de bescherming van de no-riskbepaling in een situatie zoals bij A komt te vervallen. Na ampele afweging van de opties, hakt de Hoge Raad de knoop door: het aan A uitgekeerde ziekengeld wordt niet aan X bv toegerekend bij het bepalen van de gedifferentieerde premie Whk. Het specifieke doel van art. 29b lid 1 onderdeel b ZW prevaleert: het stimuleren van werkgevers om een dienstverband aan te gaan met werknemers die minder dan 35% arbeidsongeschikt zijn bevonden. Het ziekengeld valt onder de no-riskbepaling. Dat X bv een uitzendbureau is, is niet van belang. Verder merkt de Hoge Raad nog op dat A voor de periode vanaf 6 oktober 2016 - 31 december 2016 moet worden beschouwd als werknemer voor de toepassing van de ZW. Dit op grond van art. 8 onderdeel a ZW juncto art. 11 lid 1 ZW. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet financiering sociale verzekeringen 117b
Wet financiering sociale verzekeringen 38
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Premieheffing, Sociale zekerheid ziektekosten
Instantie: Hoge Raad
Carrousel: Carrousel