Belanghebbende, vof X, exploiteert een agrarisch bedrijf, waarvan een deel van de gronden die X in gebruik heeft, is gelegen in natuurgebied W. De vereniging tot behoud van Natuurmonumenten (Natuurmonumenten) en de Vereniging van agrarische Natuurbeheer Waterland (de Natuurvereniging) hebben een samenwerkingsovereenkomst over het beheer van het natuurgebied, met als doel de natuur en de weidevogels te laten floreren. In het verlengde hiervan sluit Natuurmomenten met X een gebruiksovereenkomst over het beheer van land en water op een wijze zoals vastgelegd in de samenwerkingsovereenkomst. X ontvangt een beheervergoeding per hectare van Natuurmonumenten. Natuurmomenten ontvangt als eigenaar van de gronden een overheidssubsidie. De inspecteur legt X een naheffingsaanslag omzetbelasting 2007 op. X is het niet eens met de inspecteur die stelt dat X met zijn beheeractiviteiten een belaste prestatie verricht jegens Natuurmonumenten.
Hof Amsterdam (MK II, 10 november 2015, 14/00659 en 14/00660, V-N 2016/3.2.3) oordeelt dat uit de gebruiksovereenkomst volgt dat X prestaties verricht jegens Natuurmonumenten, bestaande uit het beheren van graslanden, rietlanden en wateren die toebehoren aan Natuurmonumenten, op een overeengekomen wijze en tegen een overeengekomen vergoeding. Natuurmonumenten is de verbruikster van de prestaties die X aan haar verricht.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 4 lid 2