Rechtbank Haarlem oordeelt dat de belanghebbende niet expliciet hoeft te verzoeken om een integrale vergoeding van de proceskosten.

Eiser, X, drijft een onderneming in de vorm van een eenmanszaak. Na onderzoek neemt de belastingdienst het standpunt in dat (Poolse) vennoten van de op het adres van X ingeschreven vennootschappen onder firma in dienstbetrekking staan tot X. De inspecteur legt aan X een naheffingsaanslag loonheffing op van ruim € 1,8 miljoen met een vergrijpboete. Na bezwaar van X vernietigt de inspecteur zowel de naheffingsaanslag als de boete. X ontvangt een proceskostenvergoeding van € 327. In beroep is alleen nog in geschil of X in aanmerking komt voor een integrale vergoeding van de proceskosten.

Rechtbank Haarlem oordeelt dat de belanghebbende niet expliciet hoeft te verzoeken om een integrale vergoeding van de proceskosten. Het is voldoende dat de belanghebbende in algemene termen verzoekt om een proceskostenvergoeding. Niet in geschil is dat X dit heeft gedaan voordat de inspecteur uitspraak op bezwaar heeft gedaan. Er is dan niets op tegen dat een belanghebbende in beroep zijn verzoek om een proceskostenvergoeding aanvult met een verzoek om integrale vergoeding van de kosten. In dit geval ziet de rechtbank evenwel geen grond voor een dergelijke vergoeding. Er is volgens de rechtbank geen sprake van een verregaande mate van onzorgvuldigheid van de inspecteur of een beslissen tegen beter weten in. De rechtbank verklaart het beroep van X ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Loonbelasting

Instantie: Rechtbank Haarlem

3

Gerelateerde artikelen