X bv stelt op 19 september 2018 pro forma beroep in tegen de uitspraken op bezwaar van 10 september 2018 voor de jaren 2008 - 2012. De beroepen worden in persoon afgeleverd bij het Paleis van Justitie in Den Haag. Op het beroepschrift staan twee stempels voor ontvangst. Het ene stempel meldt ‘Paleis van Justitie Den Haag, 19 sep 2018, ingekomen bij de centrale balie’ en het andere stempel ‘Ingekomen op de griffie 26 feb 2019 Rechtbank Den Haag, Bestuursrecht’. Rechtbank Den Haag zendt het beroepschrift vervolgens door naar Rechtbank Noord-Nederland. De inspecteur betwist dat het beroepschrift op 19 september 2018 is ontvangen.
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat het beroepschrift op 19 september 2018 is ingediend en dat de beroepen dan ook ontvankelijk zijn. De rechtbank acht de verklaring van X bv over het fysiek afleveren van het pro forma beroepschrift geloofwaardig. Daarbij is onder andere het stempel voor ontvangst bij de centrale balie van het Paleis van Justitie van belang. Ook wijst de rechtbank er op dat de verklaringen van X bv chronologisch in lijn zijn met de stukken in het dossier. Ten aanzien van de jaren 2010 - 2012 stelt de rechtbank nog vast dat de uitspraken op bezwaar niet op de juiste wijze bekend zijn gemaakt. X bv heeft namelijk in 2014 een adreswijziging doorgegeven die niet door de Belastingdienst is verwerkt. De inspecteur moet opnieuw uitspraak op bezwaar doen over deze jaren. Met partijen wordt afgesproken dat de inhoudelijke behandeling van de zaken over de jaren 2008 en 2009 door de rechtbank zal worden aangehouden tot de uitkomst van de bezwaarprocedure over 2010, 2011 en 2012 bekend is.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:6
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 26 februari