Belanghebbende, X, woont in Nederland en vervult een managementfunctie binnen een internationale groep ondernemingen, waaronder GmbH 1 in Duitsland.
In geschil is of X recht heeft op aftrek elders belast inkomen voor de werkzaamheden verricht voor de GmbH. Het geschil spitst zich daarbij - met het oog op materieel werkgeverschap - toe op de vragen of sprake is van een gezagsverhouding tussen X en GmbH en of sprake is van loondoorbelasting aan GmbH.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat op basis van feiten en omstandigheden sprake is van een gezagsverhouding tussen GmbH en X. Verantwoording werd door X aan de CEO van de aandeelhouder afgelegd en dus aan het hoogste orgaan van de groep. Hierdoor is GmbH volgens een dynamische interpretatie van het commentaar bij het OESO-modelverdrag als materieel werkgever van X aan te merken. Tevens zijn de werkzaamheden die X in Duitsland voor GmbH verricht onderdeel van de bedrijfsactiviteit van GmbH. Het loon van X komt op grond van het ‘at arms length-beginsel’ ten laste van GmbH. Het gelijk is aan X.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Loonbelasting, Internationaal belastingrecht
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 26 februari