Anna Pot houdt spaarrekeningen aan bij financiële instellingen die niet in België zijn gevestigd, en verzoekt om toepassing van een belastingvrijstelling op spaardeposito's. Volgens de Belgische fiscus heeft Pot echter geen recht op de belastingvrijstelling, omdat de financiële instellingen niet kunnen aantonen dat de spaarrekeningen voldoen aan gelijkaardige voorwaarden die gelden voor de Belgische gereglementeerde spaardeposito's. De Belgische rechter stelt een prejudiciële vraag in deze zaak.
Het Hof van Justitie EU oordeelt dat de Belgische belastingvrijstelling op spaardeposito's in strijd is met het EU-recht. Dit geldt voor zover de toegang van in andere lidstaten gevestigde dienstverrichters tot de Belgische bankenmarkt aan voorwaarden wordt onderworpen. Het Hof van Justitie EU merkt daarbij op dat daarbij niet van belang is dat de belastingvrijstelling zonder onderscheid geldt voor inkomsten uit spaardeposito's bij aanbieders van bankdiensten die in België zijn gevestigd of in een andere lidstaat van de EER. Uitgezonderd België kent namelijk geen enkele andere EER-lidstaat een regeling inzake spaardeposito's die voldoet aan de voorwaarden die België aan de spaardeposito's stelt.
Wetsartikelen:
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 56
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Europees belastingrecht
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie
Editie: 9 juni