Het HvJ EU oordeelt dat het EU-recht zich er niet tegen verzet dat aftrek van btw-voorbelasting wordt geweigerd als de aftrekgerechtigde onvolledige facturen bezit.

Binnen de Martens-groep verricht Petroma Transports NV verschillende diensten voor de andere vennootschappen van de groep. De Belgische fiscus staat aftrek van de voorbelasting die de groepsvennootschappen claimen niet toe. De facturen bevatten namelijk slechts een totaal bedrag, en geen specificaties over de verrichte diensten. Aftrek is volgens de fiscus dan niet mogelijk omdat de facturen onvolledig zijn en niet kan worden bewezen dat voor deze facturen daadwerkelijk prestaties zijn verricht. De informatie die vervolgens door de vennootschappen wordt verstrekt, is volgens de fiscus ontoereikend en kan niet alsnog tot aftrek leiden. De Belgische rechter heeft prejudiciële vragen in deze zaak gesteld.

Het Hof van Justitie EU (HvJ EU) oordeelt dat het EU-recht zich er niet tegen verzet dat aftrek van btw-voorbelasting wordt geweigerd als de aftrekgerechtigde onvolledige facturen bezit. Hieraan doet volgens het HvJ EU niet af dat de facturen later worden vervolledigd via overlegging van gegevens waaruit mogelijkerwijs blijkt dat de gefactureerde handelingen daadwerkelijk zijn verricht, en waaruit ook de aard en het bedrag ervan aan het licht treden.

[Bron Uitspraak]

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

0

Gerelateerde artikelen