Hof 's-Gravenhage oordeelt dat de rechtbank het beroep, zij het op onjuiste gronden, terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.

Belanghebbende, X, is eigenaar van een woning waarvan de WOZ-waarde 2008 met dagtekening 29 februari 2008 wordt vastgesteld op € 173.000. De gemeente heeft op 25 februari 2008 de WOZ-waarde ambtshalve verlaagd tot € 127.000. X maakt per brief van 26 maart 2008 bezwaar. Vervolgens gaat X ook in beroep tegen de waarde die in haar ogen te laag is. X stelt dat de gemeente de WOZ-waarde van onder andere haar woning bewust te laag heeft vastgesteld met het oog op een toekomstige aankoop. Rechtbank Dordrecht stelt vast dat X geen processueel belang meer heeft aangezien zij de woning eind 2009 voor een goede prijs (€ 177.000) heeft verkocht. De door X gevreesde situatie kan zich dus niet meer voordoen. De rechtbank verklaart het beroep van X niet-ontvankelijk.

Hof 's-Gravenhage oordeelt dat de rechtbank het beroep, zij het op onjuiste gronden, terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het hof stelt vast dat X bezwaar heeft gemaakt tegen een niet voor bezwaar vatbare beschikking, namelijk een ambtshalve verlaging. De Inspecteur had derhalve in zijn uitspraak op het bezwaar het bezwaar van X niet-ontvankelijk moeten verklaren. De rechtbank had het beroep niet-ontvankelijk moeten verklaren omdat op grond van art. 26 AWR alleen beroep kan worden ingesteld tegen een besluit betreffende een belastingaanslag of een voor bezwaar vatbare beschikking. Het hoger beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hof 's-Gravenhage

2

Gerelateerde artikelen