Rechtbank Noord-Nederland verklaart het beroep tegen de tot nihil verminderde vergrijpboete niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van belang.

Belanghebbende, X, is een fiscale eenheid voor de omzetbelasting. Aan haar is een naheffingsaanslag omzetbelasting met vergrijpboete opgelegd. Na bezwaar van X vermindert de inspecteur de vergrijpboete naar nihil. De inspecteur laat echter de schuldgradatie in stand, om in het geval van recidive de vergrijpboete op grond van paragraaf 8 van het BBBB te kunnen verhogen. Tegen laatstgenoemde beslissing stelt X beroep in.

Rechtbank Noord-Nederland verklaart het beroep tegen de naar nihil verminderde vergrijpboete niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van belang. De rechtbank verwijst naar de arresten HR 11 april 2014, nr. 13/01903, V-N 2014/18.2 en HR 23 maart 2012, nr. 11/01321, V-N 2012/17.5. De inspecteur kan bij deze verminderde boetebeschikking niet de schuldgradatie in stand houden, zo overweegt de rechtbank. Met het verminderen van de boete naar nihil is de boete(beschikking) immers feitelijk vernietigd. Indien de inspecteur een eventuele volgende vergrijpboete oplegt en verhoogt in verband met recidive, kan X desgewenst tegen die beschikking opkomen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 1:2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 6 november

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen