Belanghebbende, X bv, verkoopt fotoboeken. Zij past het lage btw-tarief toe, maar op aanwijzing van de Belastingdienst besluit zij vanaf midden 2006 het normale btw-tarief toe te passen. Op 18 december 2009 oordeelt Rechtbank Haarlem dat voor deze fotoboeken het lage btw-tarief toegepast mag worden (Rb Haarlem 18 december 2009, nrs. 08/06319 en 08/06320). X bv krijgt teruggaaf van btw over de tijdvakken waarvoor nog een bezwaartermijn openstaat en voor de tijdvakken in de periode vanaf 18 december 2009, waarvan de bezwaartermijn reeds was verlopen. In geschil is of X bv ook recht heeft op ambtshalve teruggaaf voor de tijdvakken in de periode vóór 18 december 2009.
Rechtbank Noord-Holland (EK, 2 maart 2015, HAA 14/2012, V-N 2015/28.2.5) oordeelt dat X bv tevergeefs beroep heeft ingesteld tegen het besluit van de Belastingdienst om geen terugwerkende kracht te verlenen aan de beslissing van Rechtbank Haarlem over het lage btw-tarief op fotoboeken. De Belastingdienst heeft de brief van X aangemerkt als een te laat bezwaar tegen de eigen voldoening op aangifte van btw. Dit bezwaar is terecht wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard. Tegen de ambtshalve genomen beslissing van de fiscus om geen teruggaaf van btw te verlenen staat geen beroep open bij de rechter in belastingzaken. Tegen deze uitspraak is (sprong)cassatie ingesteld. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 26
Algemene wet inzake rijksbelastingen 65