Rechtbank Midden-Nederland oordeelt dat X geen procesbelang heeft bij haar verzoek om een verhoging van de WOZ-waarde aangezien art. 29 van de Wet WOZ een dergelijke verhoging in bezwaar of beroep uitsluit. Het bezwaar van X is niet-ontvankelijk.

Belanghebbende, X, ontvangt van de gemeente Amersfoort een WOZ-beschikking voor haar woning met een WOZ-waarde van € 163.000. In haar bezwaarschrift bepleit X een hogere waarde. De heffingsambtenaar van de gemeente verklaart het bezwaar ongegrond. In beroep vraagt X opnieuw om een hogere WOZ-waarde. X stelt onder meer dat de verkoop van de woning bemoeilijkt wordt doordat de vraagprijs aanzienlijk hoger ligt dan de WOZ-waarde.

Rechtbank Midden-Nederland oordeelt dat X geen procesbelang heeft aangezien art. 29 van de Wet WOZ een verhoging van de WOZ-waarde in bezwaar of beroep uitsluit. Deze wetsbepaling noemt slechts de mogelijkheid om een beschikking te vernietigen of om de bij beschikking vastgestelde waarde te verminderen. Conclusie is dat X het door haar beoogde doel, namelijk een hogere waarde, niet met het door haar gemaakte bezwaar kan bereiken. Het bezwaar van X is wegens ontbreken van belang niet-ontvankelijk. Nu de gemeente het bezwaar ongegrond heeft verklaard, is het beroep in zoverre gegrond.

 

Lees ook het thema over de WOZ of over Bezwaar en Beroep.

 

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 29

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Midden-Nederland

Editie: 18 april

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen