Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat schenkingen die gedurende één kalenderjaar aan een kind zijn gedaan als één schenking ter grootte van het gezamenlijke bedrag wordt aangemerkt. Hierbij wordt de hieraan toe te rekenen schenkbelasting naar evenredigheid bepaald.
X erft in februari 2020 een geldbedrag van € 281.767 uit de nalatenschap van erflater (vader). X heeft in het jaar 2019 ook twee schenkingen van erflater ontvangen, in januari € 5363 en in december € 124.726. De schenkbelasting wordt over de totale jaarverkrijging (€ 130.089) berekend, waarbij de jaarlijkse vrijstelling (€ 5429) naar evenredigheid aan de twee schenkingen is toegerekend. X vindt dat de jaarlijkse vrijstelling volledig bij de eerste schenking moet worden toegepast. Door dit naar evenredigheid aan de schenkingen toe te rekenen is er een lager bedrag met de verschuldigde erfbelasting verrekend. In geschil is de vraag voor welk bedrag de schenkbelasting in mindering komt op de erfbelasting.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat schenkingen die gedurende één kalenderjaar aan een kind zijn gedaan als één schenking ter grootte van het gezamenlijke bedrag wordt aangemerkt. Hierbij wordt de hieraan toe te rekenen schenkbelasting naar evenredigheid bepaald. Bij samenloop met erfbelasting zal in dat geval alleen de laatste schenking in aanmerking worden genomen voor verrekening met de erfbelasting. Het gelijk is aan de inspecteur.
Lees ook het thema Vrijstellingen schenk- en erfbelasting.
Wetsartikelen: