Belanghebbende, mevrouw X, krijgt in 2012 een miljoenenschenking van haar vader. De schenking bestaat uit aandelen. Niet in geschil is dat het aldus verkregen ondernemingsvermogen € 23.625.980 waard is en dat hierop voor € 19.614.046 de bedrijfsopvolgingsfaciliteit (BOF) van toepassing is. In geschil is slechts hoe de latente IB-claim van € 1.468.127 moet worden verwerkt. Bij de aanslagregeling is deze naar evenredigheid toegerekend aan het (voorwaardelijk) vrijgestelde en het belaste deel van de schenking. Per saldo is op het belaste deel alleen het daaraan toegerekende deel van de latente IB-claim in mindering gebracht. X stelt dat de latente IB-claim volledig ten laste van het belaste deel moet worden gebracht.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de latente IB-claim evenredig aan het vrijgestelde en het belaste deel van de schenking moet worden toegerekend. Dit blijkt expliciet uit de wetsgeschiedenis en ook uit HR 26 juni 1996, nr. 30.445, BNB 1996/307. De inspecteur had de jaarvrijstelling van € 5.030 echter wel buiten beschouwing moeten laten bij de evenredige toerekening van de latente IB-claim. De jaarvrijstelling is namelijk een subjectieve vrijstelling en is dus niet toerekenbaar aan een specifiek vermogensbestanddeel. De belaste verkrijging wordt hierdoor € 53 lager. Het beroep van X is slechts in zoverre gegrond.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Schenk- en erfbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant