Belanghebbende, X bv, is gebruiker van de eerste verdieping van een pand in Arnhem met een bruto vloeroppervlak van 1.212 m². X bv betaalt in de periode van 1 februari 2007 tot en met 31 juli 2010 een huurprijs van € 80.000 per jaar. Tot het gehuurde behoren een toiletgroep op de tussenverdieping, het gezamenlijk gebruik van de entree en het trappenhuis, alsmede het gebruik van vijf parkeerplaatsen op eigen terrein en het gezamenlijk gebruik van een op eigen terrein aanwezige fietsenstalling. Na het sluiten van de huurovereenkomst heeft X bv huurdersinvesteringen gedaan ter grootte van € 186.928,39. In geschil is de WOZ-waarde 2009 met als waardepeildatum 1 januari 2008.
Hof Arnhem verlaagt in hoger beroep de WOZ-waarde 2009 van € 1.590.000 naar € 1.353.000. Het hof oordeelt dat de gemeente niet aannemelijk maakt dat een bijzondere bepaling in het huurcontract geen waardedrukking overlevert. Deze bepaling houdt in dat de verhuurder zich het recht heeft voorbehouden het huurcontract, met inachtneming van een opzegtermijn van 12 maanden, vervroegd op te zeggen indien het gebouw ter beschikking moet komen voor herontwikkeling. Vervolgens oordeelt het hof dat de gemeente niet aannemelijk maakt waarom de eigen huurprijs van € 80.000 niet bruikbaar is. Het hof gaat uit van deze huurprijs en de kapitalisatiefactor van 11 die niet in geschil is en stelt de WOZ-waarde in goede justitie vast op € 1.353.000. Het hof ziet mede gelet op de hoogte van de huurdersinvesteringen geen reden om –zoals X bv wenst - een aftrekpost wegens upgrading van de kantoorruimte en het wegwerken van achterstallig onderhoud aan installaties. Het hoger beroep van X bv is gegrond.