Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X voor de verkrijging van privévermogen geen recht heeft op toepassing van de BOF. De rechtbank verwijst hierbij naar de wetsgeschiedenis van art. 35b SW.

Belanghebbende, X, schaft in 2005 grond aan voor de bouw van een eigen woning. Hij sluit hiervoor twee hypothecaire leningen bij zijn moeder (A) af. Op 1 september 2011 scheldt A het restant van de hypothecaire lening kwijt. X maakt bezwaar tegen de door de inspecteur opgelegde aanslag schenkbelasting. X stelt dat de bedrijfsopvolgingsfaciliteit (BOF) in strijd met het IVBPR en EVRM is. Verder stelt hij dat ook andere verkrijgers recht hebben op toepassing van de BOF.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X voor de verkrijging van privévermogen geen recht heeft op toepassing van de BOF. De rechtbank verwijst hierbij naar de wetsgeschiedenis van art. 35b SW. Hieruit blijkt dat de BOF is ingevoerd om te voorkomen dat het voortbestaan van een onderneming in gevaar komt. Volgens de rechtbank is er dan geen sprake van gelijke gevallen bij de verkrijging van ondernemingsvermogen en privévermogen. De aanslag blijft in stand.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Successiewet 1956 35b

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Schenk- en erfbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 1 maart

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen