Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat het tarief van 2015 mag worden toegepast, omdat aannemelijk is dat op het tijdstip van registratie (augustus 2017) in Nederland gebruikte gelijksoortige auto’s in de handel waren met een gelijke handelsinkoopwaarde.

X bv doet in 2017 BPM-aangifte voor een Ford Focus 2.0 ST, die afkomstig is uit een andere EU-lidstaat. De auto was aldaar in februari 2016 voor het eerst toegelaten op de weg. In geschil is bij de aangifte terecht het BPM-tarief van 2015 is toegepast. Rechtbank Gelderland handhaaft de naheffing van € 616, die is gebaseerd op het tarief van 2016.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het tarief van 2015 mag worden toegepast, omdat aannemelijk is dat op het tijdstip van registratie (augustus 2017) in Nederland gebruikte gelijksoortige auto’s in de handel waren met een gelijke handelsinkoopwaarde (zie HR 1 mei 2020, 18/02168, V-N 2020/22.10). Voor deze auto’s die in de eerste twee maanden van 2016 voor het eerst op de weg in Nederland zijn toegelaten is namelijk BPM is geheven naar het tarief van 2015 (art. 16a Wet BPM 1992). Het beroep van X bv is gegrond. De naheffingsaanslag wordt vernietigd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 16a

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 9

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 11 augustus

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen