X procedeert in hoger beroep tegen een rentebeschikking in het kader van een BPM-teruggaaf. Zijn gemachtigde is de heer A, die als zodanig veelvuldig in BPM-zaken optreedt. Na het pro forma hoger beroep is X in de gelegenheid gesteld deze te motiveren. De motivering bevat echter onnodig grievende opmerkingen. Het is daarom geweigerd als gedingstuk en A is in de gelegenheid gesteld een nieuwe motivering zonder ongepast taalgebruik in te dienen, maar deze heeft daarvan binnen de gestelde termijn geen gebruik gemaakt.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de reactie uitsluitend een motivering bevat van het standpunt van A dat de voorgenomen weigering van hem onrechtmatig zou zijn. Dit betekent dat een motivering van het hoger beroep ontbreekt. Het hoger beroep is daarom niet-ontvankelijk en de gemachtigde A wordt geweigerd. Met de weigering wordt een legitiem doel nagestreefd, te weten het waken voor onnodige en ernstige verstoring van de gang van zaken bij rechterlijke procedures.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:25
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 20 juli