A-G Ettema is van mening dat van gelijksoortigheid als bedoeld in art. 110 VWEU sprake is als de producten vanuit het gezichtspunt van de verbruiker soortgelijke eigenschappen vertonen en aan dezelfde behoeften voldoen.

X doet in 2013 BPM-aangifte ter zake van de registratie van een gebruikte BMW type 740D Executive uit Duitsland, die aldaar met btw was gekocht. In de aangifte hanteert X een koerslijst van XRAY er van uitgaande dat het een marge-auto is. De inspecteur stelt dat de handelsinkoopwaarde van een btw-auto heeft te gelden en legt daarom een naheffingsaanslag op. Rechtbank Den Haag en Hof Den Haag stellen X in het gelijk. De Staatssecretaris van Financiën gaat in cassatie.

Advocaat-Generaal Ettema is van mening dat van gelijksoortigheid als bedoeld in art. 110 VWEU sprake is als de producten vanuit het gezichtspunt van de verbruiker soortgelijke eigenschappen vertonen en aan dezelfde behoeften voldoen. Een verbruiker kan niet aan een auto zien of sprake is van een btw-auto of een marge-auto. De btw-status is geen eigenschap die kleeft aan de auto, maar één die kleeft aan de (hoedanigheid van de) personen die de auto verhandelen. Om iedere mogelijkheid uit te sluiten dat uit andere EU-lidstaten afkomstige auto's zwaarder worden belast dan gelijksoortige binnenlandse auto's, mag daarom volgens de A-G worden gekozen voor de laagst denkbare inkoopwaarde van de referentieauto: de inkoopwaarde als marge-auto. De A-G concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep van de Staatssecretaris.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 110

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)

Editie: 19 april

8

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen