De Hoge Raad oordeelt dat de btw op de opfokkosten moet worden herzien. Het opfokken moet namelijk worden aangemerkt als het binnen de onderneming ontwikkelen van een bedrijfsmiddel, waardoor er voor de IB of de VPB op kan worden afgeschreven.

X vof exploiteert een melkveehouderij, en past tot 1 juli 2013 de landbouwregeling toe. In verband met de toepassing van de ‘gewone’ btw-regeling per 1 juli 2013, verzoekt X vof om een aanvullende btw-teruggaaf voor wat betreft de binnen het eigen bedrijf voortgebrachte kalveren en de in eigen bedrijf gefokte melkkoeien. Volgens X vof moet de btw op de ingekochte leveringen en diensten die onderdeel uitmaken van de opfokkosten namelijk worden herzien. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de btw die drukt op de opfokkosten van de op 1 juli 2013 aanwezige kalveren, die zijn gemaakt in de periode dat X vof kwalificeerde voor de landbouwregeling, niet voor herziening in aanmerking komt. Ook is herziening niet mogelijk van de btw die drukt op de opfokkosten van de op 1 juli 2013 aanwezige melkkoeien. X vof gaat in cassatie.

De Hoge Raad oordeelt dat de btw op de opfokkosten moet worden herzien. Volgens de Hoge Raad moet het opfokken namelijk worden aangemerkt als het binnen de onderneming ontwikkelen van een bedrijfsmiddel. Dit betekent dat het dier heeft te gelden als een roerende zaak waarop voor de IB of de VPB kan worden afgeschreven. Volgens de Hoge Raad is het opfokken van kalveren tot melkkoe niet aan te merken als het in goede staat houden van de kalveren. De Hoge Raad wijst hierbij op zijn arrest van 4 december 2009, nr. 07/13230 (V-N 2009/64.15). Zowel voor de kalveren als voor de melkkoeien moet de btw-aftrek worden herzien. Het gelijk is aan X vof. De Hoge Raad doet de zaak zelf af.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 27

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Dossiers: Agro

Instantie: Hoge Raad

Editie: 11 juni

59

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen