Rechtbank Gelderland oordeelt dat X bv zich terecht beroept op het eerdere gunstiger tussentijdse BPM-tarief. Verder is door X bv waarschijnlijk per abuis € 600 voor een roetfilter bijgeteld in plaats van afgetrokken. De verschuldigde BPM kan echter niet extra worden verlaagd, omdat dan buiten de rechtsstrijd zou worden getreden.
X bv doet in 2017 BPM-aangiften voor een Audi A1 (voertuig 1), Mercedes M320 (voertuig 2), Volvo XC90, (voertuig 3), een Harley Davidson Chopper (voertuig 4), Saab 93 (voertuig 5), Maybach 57 (voertuig 6) en nog een Harley Davidson Chopper (voertuig 7) en Volkswagen Golf (voertuig 8). De voldane BPM is respectievelijk € 1290, € 1848, € 1396, € 890, € 425, € 5961, € 389 en € 728.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat X bv zich ten aanzien van de voertuigen 2 en 3 terecht beroept op het gunstiger tussentijdse BPM-tarief van 2009. Voor voertuig 2 is door X bv waarschijnlijk per abuis € 600 voor het roetfilter bijgeteld in plaats van afgetrokken. De verschuldigde BPM kan echter niet extra worden verlaagd, omdat dan buiten de rechtsstrijd zou worden getreden. Voor de voertuigen 2 en 3 is respectievelijk € 1659 en € 1281 verschuldigd. Het beroep van X bv is ook gegrond met betrekking tot het toepassen van een extra leeftijdskorting voor voertuig 6. De voor deze auto verschuldigde BPM wordt verlaagd tot € 5885. X bv krijgt een proceskostenvergoeding van € 1024 en de inspecteur moet het griffierecht van € 1014 vergoeden, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf vier weken na heden tot aan de dag van algehele voldoening (zie HR 21 december 2018, 17/04504, V-N 2019/2.15).
Wetsartikelen:
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 11 juni