In 2005 koopt A, de echtgenoot van belanghebbende (X), enkele percelen grond op een bungalowpark, en een caravan. Belanghebbende had de intentie om caravans te verhuren. Omdat de eigenaar van het bungalowpark een ander verhuurbedrijf de mogelijkheid had geboden om andere kavels op het park te verhuren, en dit bedrijf exclusiviteit wilde, zijn de percelen in 2006 weer terugverkocht aan de eigenaar van het bungalowpark. Belanghebbende brengt de btw ter zake van de caravanverhuur in aftrek. De inspecteur weigert de aftrek omdat A alle handelingen ter zake van de caravanverhuur heeft verricht. Volgens de inspecteur is belanghebbende dan ook niet als btw-ondernemer aan te merken. Rechtbank Haarlem stelt vast dat belanghebbende wel btw-ondernemer was. Volgens de rechtbank heeft belanghebbende namelijk aannemelijk gemaakt dat zij heeft geïnvesteerd in percelen grond en een stacaravan om die te gaan verhuren. Hierbij is niet van belang dat de verkrijging van de percelen en de stacaravan op naam van A hebben plaatsgevonden. Volgens de rechtbank heeft de inspecteur bij een eerdere controle het recht op aftrek van voorbelasting namelijk al geaccepteerd, terwijl bij de controle ook een aantal facturen waren aangetroffen die onmiskenbaar op naam van A stonden. Belanghebbende mocht er dan ook op vertrouwen dat zij voor de activiteiten op het bungalowpark als btw-ondernemer is aangemerkt en recht op aftrek van de voorbelasting heeft. De rechtbank vermindert de naheffingsaanslag.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Omzetbelasting
Instantie: Rechtbank Haarlem (Enkelvoudige belastingkamer)
Editie: 8 november