Het Deense Envirotec Denmark ApS koopt 24 goudstaven van een andere Deense vennootschap. De leverancier smelt de staven samen uit industriële afvalstoffen en oude sieraden, bestek, horloges enz. (‘afvalgoud'). Om het afvalgoud uit de staven te kunnen gebruiken voor de vervaardiging van nieuwe goudhoudende producten, moet Envirotec daarom eerst de andere stoffen uit de staven verwijderen. Aan Envirotec wordt btw in rekening gebracht door de leverancier. De leverancier draagt de btw echter niet af, en wordt wegens insolventie geliquideerd. Envirotec wil de betaalde btw als voorbelasting in aftrek brengen. Volgens de Deense fiscus is Envirotec de btw echter zelf verschuldigd, en kan ze de btw niet aftrekken. Envirotec stelt dat de verleggingsregeling van art. 198 lid 2 Btw-richtlijn in casu niet van toepassing is. De Deense rechter heeft een prejudiciële vraag in deze zaak gesteld.
Het Hof van Justitie EU oordeelt dat de verleggingsregeling van toepassing is op de levering van staven afvalgoud. Dit betreft goudstaven die het resultaat zijn van een toevallige, grove samensmelting van divers goud bevattend metalen schrootmateriaal en andere metalen, materialen en stoffen, en die ieder een goudgehalte tussen 500 en 600/1 000 hebben.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal)
Editie: 27 mei