Het HvJ EU oordeelt dat het EU-recht zich niet verzet tegen het bestaan van een vervaltermijn voor de uitoefening van het recht op aftrek van voorbelasting.

Het Bulgaarse EMS-Bulgaria Transport OOD koopt op 14 november 2008 gebruikte vrachtwagens en trekkers van Marcotran, een Spaanse onderneming. Op 22 december 2008 verzoekt EMS om vrijwillige registratie voor btw-doeleinden. De registratie is op 12 januari 2009 verricht. In juni 2009 voldoet EMS de door haar verschuldigde btw en brengt de voorbelasting in aftrek, onder toepassing van de verleggingsregeling. De Bulgaarse Belastingdienst accepteert de aftrek van voorbelasting niet omdat EMS haar recht op aftrek niet binnen de geldende termijn heeft uitgeoefend. De Bulgaarse rechter heeft prejudiciële vragen in deze zaak gesteld.

Het HvJ EU oordeelt dat het EU-recht zich niet verzet tegen het bestaan van een vervaltermijn voor de uitoefening van het recht op aftrek van voorbelasting. Volgens het HvJ EU moet de uitoefening van het recht op aftrek door deze termijn te stellen echter niet uiterst moeilijk of nagenoeg onmogelijk worden gemaakt. Of daar sprake van is, is volgens het HvJ EU ter beoordeling van de nationale rechter. Die moet er dan wel rekening mee houden dat de vervaltermijn nadien aanzienlijk is verlengd.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Editie: 8 november

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen