Rechtbank Rotterdam oordeelt dat de overeenkomst van opdracht pas op 1 januari 2021 is beëindigd. X had geen (schriftelijke) toestemming om na 1 januari 2021 werkzaamheden voor klanten van de koper te verrichten. Hij moet daarom op grond van het relatiebeding € 70.000 betalen.

X werkt als fiscalist in vof-verband. Per 1 januari 2019 verkoopt die vof een deel van haar klantenportefeuille aan een branchegenoot voor € 25.000. X gaat vervolgens per dezelfde datum als fiscalist werken voor de koper, maar zegt de betreffende overeenkomst van opdracht na één jaar al weer op. In weerwil van deze opzegging is X tot in januari 2021 werkzaamheden voor de koper blijven verrichten. Volgens de koper heeft X na 1 januari 2021 zijn relatiebeding met een termijn van twee jaar overtreden. In geschil is of X hierdoor boetes en dwangsommen is verschuldigd.

Rechtbank Rotterdam oordeelt dat de overeenkomst van opdracht pas op 1 januari 2021 is beëindigd. Er was namelijk afgesproken dat X zijn werkzaamheden zou voortzetten totdat de koper een andere fiscalist had aangetrokken, wat op die datum het geval was. X had geen (schriftelijke) toestemming om na 1 januari 2021 werkzaamheden voor klanten van de koper te verrichten. Hij moet daarom op grond van het relatiebeding € 70.000 betalen, zijnde € 20.000 aan boetes voor vier klanten en € 50.000 aan dwangsommen. Er hoeft geen matiging plaats te vinden, ondanks dat veel minder voor de klantenportefeuille is betaald. Mocht X het relatiebeding vóór 1 januari 2023 nogmaals overtreden, dan is hij € 500 per dag verschuldigd met een maximum van € 50.000.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Arbeidsrecht, Belastingrecht algemeen

Instantie: Rechtbank Rotterdam

Editie: 22 maart

Carrousel: Carrousel

34

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen