Hof Amsterdam oordeelt in hoger beroep dat het bewijsaanbod in strijd is met de goede procesorde. Zo zijn er geen stukken, waaruit blijkt dat een zaak tegen de bewindvoerder loopt, en is X ook niet verschenen bij de hoorzitting in de bezwaarfase en bij de rechtbank in eerste aanleg. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a lid 1 Wet RO).

X verzorgt in 2013 zijn moeder en krijgt hiertoe een vergoeding van € 85.264 uit haar persoonsgebonden budget (PGB). In geschil is of de inspecteur deze vergoeding terecht tot X' resultaat uit overige werkzaamheden rekent. Volgens Rechtbank Noord-Holland is de bijtelling terecht gebaseerd op meerdere renseignementen van het zorgkantoor. X betwist het gedingstuk, waaruit volgens de inspecteur blijkt dat in totaal € 85.264 aan PGB aan hem zou zijn uitgekeerd. Volgens X is in 2013 niet alleen door hemzelf zorg verleend aan zijn moeder, maar ook door anderen, waarvoor ook meerdere formulieren zijn ingevuld. Het bewijs voor deze stellingen verwacht X in het dossier van de voormalig bewindvoerder aan te treffen. X stelt dat er een civiele procedure loopt tegen de bewindvoerder van zijn moeder en hij pas in juli 2021 over stukken kan beschikken, waaruit blijkt dat hij niet de enige zorgverlener was.

Hof Amsterdam (V-N 2021/35.1.1) oordeelt dat dit bewijsaanbod in strijd is met de goede procesorde. Zo zijn er geen stukken, waaruit blijkt dat er een zaak tegen de bewindvoerder loopt, en is X ook niet verschenen bij de hoorzitting in de bezwaarfase en bij de rechtbank in eerste aanleg. Daar komt bij dat geen verklaring is gegeven, waarom X in juli 2021 verwacht wel over de stukken te kunnen beschikken. De bijtelling wordt gehandhaafd. Het beroep van X is ongegrond. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.90

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hoge Raad

Editie: 22 maart

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen