Fenix International Ltd. exploiteert via een onlineplatform een socialmediasite (OnlyFans). Fenix neemt de inning en de distributie van de door de gebruikers gedane betalingen op zich en keert vergoedingen uit aan de contentmakers. Hierbij houdt Fenix een fee van 20% in. Fenix houdt de fee aan als heffingsgrondslag voor de BTW. Volgens de Britse Belastingdienst vormen de betalingen door de gebruikers echter de BTW-heffingsgrondslag. Volgens de fiscus moet Fenix namelijk worden beschouwd als handelend in eigen naam op grond van art. 9bis EU-Uitvoeringsverordening 282/2011 (commissionairsfictie bij elektronische diensten). Volgens Fenix is deze bepaling echter niet geldig en valt zij niet binnen de werkingssfeer van deze bepaling. De Britse rechter stelt een prejudiciële vraag in deze zaak.
Het Hof van Justitie EU oordeelt dat de commissionairsfictie bij elektronische diensten niet in strijd is met de Btw-richtlijn. Het ingestelde onderzoek heeft geen enkel element aan het licht gebracht dat afbreuk doet aan de geldigheid van deze bepaling. De Raad van de EU heeft met de vaststelling van art. 9bis Btw-uitvoeringsverordening dan ook niet de uitvoeringsbevoegdheden overschreden die hem bij art. 397 Btw- richtlijn zijn toegekend krachtens art. 291 lid 2 VWEU.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie
Editie: 3 maart