Belanghebbende, X bv, realiseert in 2007 bij de verkoop van een onroerende zaak een boekwinst van ruim € 11,6 mln. Zij doteert de boekwinst aan een HIR. De inspecteur is van mening dat een dotatie niet mogelijk is, omdat X bv over onvoldoende liquide middelen beschikt. De aanslag wordt echter conform de aangifte opgelegd. De inspecteur corrigeert vervolgens de VPB-aangifte 2008. Hij voegt de HIR aan de winst toe omdat X bv geen voornemen tot herinvesteren heeft.
Rechtbank Haarlem oordeelt dat de omstandigheden die X bv aandraagt van te algemene aard zijn om te kunnen spreken van een voornemen tot herinvesteren. X bv heeft namelijk slechts gesteld dat zij onderdeel uitmaakt van een concern dat zich bezig houdt met aan- en verkoop en exploitatie van onroerende zaken. Ook acht de rechtbank niet van belang dat er binnen het concern diverse aanbiedingen waren waarbij werd gekeken wie binnen het concern dat pand zou aanschaffen. Volgens de rechtbank onderbouwt dit namelijk niet het voornemen tot herinvesteren van X bv. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.54
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Haarlem
Editie: 1 februari