Hof Den Haag oordeelt dat X de aan A bv verstrekte lening niet ten laste van zijn inkomen kan afwaarderen. X heeft namelijk een debiteurenrisico gelopen dat een onafhankelijke derde niet zou hebben aanvaard. Een onafhankelijke derde zou geen vergelijkbare lening hebben verstrekt zonder voldoende zekerheid te bedingen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

X en zijn echtgenote houden de aandelen in A bv. A bv is betrokken bij de ontwikkeling en productie van consumentenartikelen. Verder houdt A bv zich ook bezig met het verkrijgen en houden van patenten en octrooien. X verstrekt, in rekening-courant, gelden aan A bv. Ultimo 2015 bedraagt de vordering van X op A bv € 313.000. In zijn IB-aangifte 2009 waardeert X de lening af met 50%. De aanslag wordt conform de aangifte opgelegd. In zijn IB-aangifte 2015 waardeert X de vordering af tot nihil. De inspecteur accepteert deze afwaardering echter niet.

Hof Den Haag (V-N 2021/16.1.1) oordeelt dat X de aan A bv verstrekte lening niet ten laste van zijn inkomen kan afwaarderen. X heeft namelijk een debiteurenrisico gelopen dat een onafhankelijke derde niet zou hebben aanvaard. Een onafhankelijke derde zou, gezien de risicovolle activiteiten van A bv, geen vergelijkbare lening hebben verstrekt zonder voldoende zekerheid te bedingen. Ook is van belang dat A bv, een enkel jaar uitgezonderd, alleen maar verliezen heeft geleden. Verder komen, afgezien van een bescheiden rentevergoeding, alle kwade kansen voor rekening van X en alle successen voor rekening van A bv. Ook honoreert het hof het beroep van X op het vertrouwensbeginsel niet. Het in aftrek toestaan in 2009 door de inspecteur van de afwaardering van de vordering op A bv berustte niet op een bewuste standpuntbepaling. De aanslag blijft in stand. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.92

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hoge Raad

9

Gerelateerde artikelen