X nv is een betaald voetbalclub. De inspecteur legt een naheffingsaanslag loonheffingen van ruim € 1,3 mln op aan X nv. Dit bedrag heeft geheel betrekking op de crisisheffing. In geschil is of de crisisheffing in strijd is met art. 1 en het systeem van de Wet LB 1964, art. 1 EP EVRM en het discriminatieverbod.
Hof Den Haag oordeelt dat de crisisheffing niet in strijd is met art. 1 en het systeem van de Wet LB 1964. Het hof verwijst daarbij naar het arrest van de Hoge Raad van 29 januari 2016, nr. 15/03090 (V-N 2016/7.18; zie ook TaxVisions editie 5 februari 2017). Ook is er volgens het hof geen strijd met art. 1 EP EVRM en het gelijkheidsbeginsel/discriminatieverbod. Ook hierbij verwijst het hof naar het arrest van de Hoge Raad. Verder is het hof van mening dat X nv niet aannemelijk maakt dat de terugwerkende kracht een individuele en buitensporige belastingheffing tot gevolg heeft. Volgens het hof staat namelijk weliswaar buiten kijf dat er sprake is van een forse last, maar deze is niet buitensporig. Dat X nv niet op voorhand bij het opstellen van begrotingen, het aanpassen van sponsorcontracten, de berekening van de prijs van seizoenkaarten en dergelijke of door aanpassing van haar beloningsbeleid rekening heeft kunnen houden met de gevolgen van de invoering van de crisisheffing, acht het Hof verder niet van belang. De naheffingsaanslag blijft in stand.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 32bd
Wet op de loonbelasting 1964 1