De aandelen van belanghebbende, X bv, zijn in handen van I nv. X bv is actief op de energiemarkt. In 2006 onderhandelt I nv met M bv over de verkoop van haar activiteiten. Eind 2006 draagt X bv haar onderneming, inclusief de aandelen van haar deelneming, L bv over aan M bv voor € 75 mln. In geschil is in hoeverre de deelnemingsvrijstelling van toepassing is op de verkoopprijs. X bv stelt dat een bedrag van € 60,4 mln aan de aandelen van L bv moet worden toegerekend. Volgens de inspecteur hebben de aandelen echter in het geheel geen waarde.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat van de verkoopprijs van € 75 mln een bedrag van € 2.185.000 moet worden toegerekend aan de overgenomen aandelen in L bv. Hierop is de deelnemingsvrijstelling van toepassing. Het resterende deel van € 72.815.000 is dan toerekenbaar aan de overige door X bv verkochte activa. De rechtbank baseert zich hierbij op de tussen I nv en M bv gevoerde onderhandelingen.
Lees ook het thema Deelnemingsvrijstelling: Onbelaste inkomsten uit dochtervennootschappen.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.25
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 13
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8