Hof Amsterdam onderzoekt of voorwaardelijke opzet voor het doen van onjuiste aangifte is bewezen. De deels met omkering van de bewijslast vastgestelde winstcorrectie geeft onvoldoende duidelijkheid over de feiten en omstandigheden rond de vraag of X bewust was van de foute aangifte. Het hof vernietigt daarom de vergrijpboete. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
X exploiteert een taxibedrijf. Zijn aangifte IB/PVV 2016 is aanleiding voor een boekenonderzoek, waaruit naar voren komt dat X niet voldoet aan de administratie- en bewaarplicht. Via een onherroepelijke informatiebeschikking leidt dat tot een met omkering en verzwaring van de bewijslast vastgestelde winstcorrectie, waaronder een theoretische omzet- en aansluitcorrectie. Bij de aanslagregeling legt de inspecteur een gematigde vergrijpboete op. X komt in bezwaar en daarna in beroep bij de rechtbank. De rechtbank laat de correctie in stand, maar matigt de vergrijpboete. X komt in hoger beroep.
Hof Amsterdam (V-N 2023/13.1.6) onderzoekt of voorwaardelijke opzet voor het doen van onjuiste aangifte is bewezen. De deels met omkering van de bewijslast vastgestelde winstcorrectie geeft onvoldoende duidelijkheid over de feiten en omstandigheden rond de vraag of X bewust was van de foute aangifte. Het hof vernietigt daarom de vergrijpboete. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67d
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52
Instantie: Hoge Raad
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 23 januari
Informatiesoort: VN Vandaag