X houdt de aandelen in een stamrecht-bv. Eind 2014 koopt de bv haar verplichting uit hoofde van de stamrechtovereenkomst af voor € 176.805. X krijgt hierdoor een vordering op de bv. Ultimo 2014 bedraagt de vordering € 79.829. In het kader van de ontbinding van de bv, keert de bv nog de beschikbare liquide middelen ter grootte van € 45.964 uit aan X. De bv wordt vervolgens op 24 november 2015 ontbonden. Op de eindbalans staat nog een schuld van de bv aan X van € 33.866. X wil dit bedrag in aftrek brengen als negatief resultaat uit overige werkzaamheden. Volgens de inspecteur is dit echter niet mogelijk.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X geen recht heeft op aftrek van het bedrag van € 33.866 als negatief resultaat uit overige werkzaamheden. Het hof stelt hierbij vast dat de waarde in het economische verkeer van de vordering in verband met de afkoop van het stamrecht in december 2014 gelijk is aan de voor de aflossing van de corresponderende schuld bij de bv beschikbare middelen ter grootte van € 45.964. Volgens het hof is het dan niet voorstelbaar, gezien de intentie van X om de bv kort na de afkoop te liquideren, dat de bv in derdenverhoudingen met een hogere afkoopwaarde dan dit bedrag akkoord zou gaan. Het hof is dan ook van mening dat X na betaling van het bedrag van € 45.964 niets meer heeft te vorderen van de bv. Er is dan geen ruimte voor de door X bepleite aftrek.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 2 april