Volgens Rechtbank 's-Gravenhage maakt X bv niet aannemelijk dat zij de aandelen op 12 maart 2001 heeft gekocht. Uit de gedingstukken leidt de rechtbank af dat de verkoop op 10 juli 2001 heeft plaatsgevonden.

A belegt in aandelen. Tevens houdt hij de aandelen in belanghebbende, X bv. X bv houdt de aandelen in de met haar gevoegde vennootschap R bv. In 2001 en 2002 voert X overleg met zijn banken over zijn aandelenportefeuilles. In een koopovereenkomst van 28 februari 2002 wordt opgenomen dat R bv de aandelen op 12 maart 2001 van A heeft overgenomen. De inspecteur corrigeert de VPB-aangifte 2001 van X bv met betrekking tot het verlies van bijna € 2 mln op de aandelenportefeuilles. Hij stelt dat R bv de aandelen niet op 12 maart 2001 heeft gekocht. Volgens de inspecteur was er op die datum namelijk nog geen wilsovereenstemming tussen A en R bv.

Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat X bv niet aannemelijk heeft gemaakt dat de aandelen op 12 maart 2001 zijn gekocht. De rechtbank overweegt daarbij dat er in juni 2001 nog geen overeenstemming was over de financiering van de aankoop van de aandelenportefeuilles door R bv. Verder wijst de rechtbank er op dat er geen enkel document bestaat waaruit blijkt dat vóór of op 12 maart 2001 is besloten dat de aandelenportefeuilles met ingang van 12 maart 2001 voor rekening en risico van R bv zouden komen. De rechtbank stelt vervolgens vast dat de aandelen op 10 juli 2001 zijn verkocht. De aanslag wordt verminderd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.25

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Vennootschapsbelasting

Instantie: Rechtbank 's-Gravenhage

Editie: 28 maart

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen