De gemeente Den Haag beschikt over een gebouw dat in het verleden dienst deed als bedrijfs- en kantoorpand. In opdracht van de gemeente is het gebouw getransformeerd in een gebouw met ‘kluskavels’, die een woonfunctie of een bedrijfsfunctie kunnen krijgen. X verkrijgt op 6 oktober 2016 een kluskavel. Tot dat moment had de gemeente het pand intern gestript tot casco en diverse werkzaamheden verricht. In geschil is of de kluskavel een woning is voor de overdrachtsbelasting.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat de kluskavel een woning is voor de overdrachtsbelasting. De rechtbank stelt hierbij eerst vast dat het gebouw zich, ten tijde van de verkrijging door X, bevond in een staat waarvan niet kan worden geconcludeerd dat het zijn bestemming als kantoorpand had behouden, noch dat het inmiddels naar zijn aard was bestemd voor bewoning. Op grond van de arresten van de Hoge Raad van 24 februari 2017 kent de rechtbank vervolgens doorslaggevende betekenis toe aan de eisen en/of beperkingen die voor het (gebruik van de) onroerende zaak voortvloeien uit publiekrechtelijke voorschriften. Aangezien X beschikte over een omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning, is de onroerende zaak op grond van publiekrechtelijke voorschriften alleen bestemd voor bewoning, en is het tarief van 2% van toepassing. Het gelijk is aan X.
Wetsartikelen:
Wet op belastingen van rechtsverkeer 14
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 29 mei