Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat weliswaar recht bestaat op toepassing van de BOR, maar dat de vrijstelling vervalt in verband met de verkoop van de aandelen in bedrijf 4 aan derden. In zoverre wordt namelijk niet voldaan aan het voortzettingsvereiste.

In verband met een geplande schenking van het aandelenbelang in een concern door de ouders aan hun drie dochters, belanghebbenden, vindt vooroverleg plaats met de inspecteur over de toepassing van de BOR. In het verzoek tot vooroverleg schatten belanghebbenden het belang van bedrijf 2 in bedrijf 3 op € 3,5 mln. Bedrijf 3 houdt een belang van 40,5% in bedrijf 4. Partijen sluiten vervolgens een compromis, waarbij de waarde van de aandelen in bedrijf 4 wordt bepaald op € 20 mln en komen daarbij onder andere overeen dat geen rekening wordt gehouden met bepaalde optie- en bonusverplichtingen. Vervolgens wordt een bod gedaan op de aandelen in bedrijf 4 door een derde en voeren partijen nader overleg. Hierbij worden alleen afspraken gemaakt over de waarde van de aandelen in bedrijf 4 en wordt niet gesproken over de bonus- en optieverplichtingen, en de andere bezittingen van bedrijf 2. Uiteindelijk worden de aandelen in bedrijf 4 na de schenking verkocht voor ongeveer € 50 mln. Nadat de inspecteur de aangiften schenkbelasting corrigeert, is in geschil of recht bestaat op een vrijstelling op grond van de BOR en of de bonus- en optieverplichtingen in mindering komen op de waarde van de aandelen. Volgens belanghebbenden zou de BOR nog van toepassing zijn op een onroerende zaak van bedrijf 2, omdat deze niet is verkocht.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat weliswaar recht bestaat op toepassing van de BOR, maar dat de vrijstelling vervalt in verband met de verkoop van de aandelen in bedrijf 4 aan derden. In zoverre wordt namelijk niet voldaan aan het voortzettingsvereiste. Omdat de waarde van de ondernemingen van bedrijf 2 en de overige deelnemingen € 0 bedraagt, bestaat per saldo geen recht meer op toepassing van de BOR. Ten aanzien van de bonus- en optieverplichtingen overweegt de rechtbank dat deze niet in mindering komen op de waarde van de aandelen. Bij het nadere overleg is namelijk overeengekomen dat de overige afspraken, die tijdens het eerste overleg zijn gemaakt, van kracht blijven. Het gelijk is aan de inspecteur.

Lees ook het thema De bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) in de Successiewet.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Successiewet 1956 35b

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Schenk- en erfbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

14

Gerelateerde artikelen