Rechtbank Den Haag oordeelt dat vanwege de bewoning van eisers woning door diens oudste zoon de woning voor hem geen eigen woning meer is.

X is door zijn werkgever uitgezonden naar het buitenland. X' jongste zoon, die tot het moment van uitzending tot X' huishouden behoort, blijft in de woning wonen. Eind 2010 verhuist deze zoon naar Leiden. De oudste zoon betrekt de woning. Deze behoort op het moment van uitzending niet tot X' huishouden. In geschil is of de woning voor X in 2011 een eigen woning is.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de woning voor X geen eigen woning is. De oudste zoon betrekt de woning niet louter en alleen als kraakwacht. Ook staat de woning de oudste zoon geheel ter beschikking. Hij bewoont kortom de woning. De rechtbank rekent de oudste zoon tot de derden als bedoeld in artikel 3.111 lid 6 onderdeel a Wet IB 2001. X stelt daarmee de woning aan derden ter beschikking . De woning is voor X niet langer aan te merken als eigen woning.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.111

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

3

Gerelateerde artikelen