Het Hof van Justitie EU oordeelt dat de Duitse regelgeving met betrekking tot de aftrek van btw-voorbelasting in strijd is met het EU-recht. Het EU-recht verzet zich namelijk tegen een regeling waarbij de correctie van een factuur betreffende een verplichte vermelding geen uitwerking in het verleden heeft.

Senatex GmbH drijft een groothandel in textiel. In haar btw-aangiften over de jaren 2008-2011 brengt zij de voorbelasting in aftrek van provisieafrekeningen die zij aan haar handelsagenten uitreikt, en van de facturen van een reclameontwerper. Tijdens een controle in mei 2013 stelt de Duitse fiscus vast dat het btw-identificatienummer ontbreekt. Senatex corrigeert deze misslag voor de jaren 2009-2011. Volgens de fiscus mag dit Senatex echter niet baten, omdat de correcties pas in 2013 zijn doorgevoerd, en niet in 2009-2011, zodat pas in 2013 aan de voorwaarden voor de aftrek wordt voldaan. De Duitse rechter heeft prejudiciële vragen in deze zaak gesteld.

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat de Duitse regelgeving met betrekking tot de aftrek van btw-voorbelasting in strijd is met het EU-recht. Volgens het Hof van Justitie EU is het namelijk in strijd met het EU-recht dat de correctie van een verplichte vermelding op een factuur (in casu: het btw-identificatienummer), geen terugwerkende kracht heeft. Het Hof van Justitie EU wijst er hierbij op dat het recht op aftrek van deze btw voor de gecorrigeerde factuur geen betrekking heeft op het jaar waarin deze factuur oorspronkelijk is opgesteld, maar op het jaar waarin zij is gecorrigeerd.

[Bron Uitspraak]

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal)

Editie: 19 september

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen