A-G Mazák concludeert dat de voorwaarde die Duitsland aan de btw-vrijstelling van ambulante zorgprestaties voor zieken en zorgbehoevenden verbindt, niet in strijd is met het EU-recht.

De Duitse mevrouw Zimmermann is een gediplomeerde verpleegster en verzorgt op zelfstandige basis individuele patiënten. In haar btw-aangiften over de jaren 1993 en 1994 gaat zij er vanuit dat zij vrijgestelde prestaties verricht. De Duitse fiscus stelt echter vast dat 68% van de cliënten van Zimmermann particuliere betalers zijn. Volgens de fiscus is de vrijstelling dan niet van toepassing. Voor vrijstelling is namelijk vereist dat de verpleegkosten in ten minste twee derde van de gevallen geheel of grotendeels worden gedragen door de wettelijke instellingen van sociale verzekering of sociale bijstand. De Duitse rechter heeft prejudiciële vragen in deze zaak gesteld.

Advocaat-generaal (A-G) Mazák concludeert dat de voorwaarde die Duitsland aan de btw-vrijstelling van ambulante zorgprestaties voor zieken en zorgbehoevenden verbindt, niet in strijd is met het EU-recht. De A-G wijst er vervolgens echter wel op dat de voorwaarde alleen mag worden toegepast voor zover het strookt met het beginsel van fiscale neutraliteit. Dat is volgens de A-G in de onderhavige zaak niet het geval, aangezien volgens de Duitse bepalingen gelijke of soortgelijke diensten onder verschillende voorwaarden als vrijgesteld worden behandeld.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

0

Gerelateerde artikelen