X ontvangt een voor de nationale belastingheffing vrijgestelde EU-pensioenuitkering. De inspecteur houdt voor de hoogte van de ouderenkorting en de berekening van het drempelbedrag voor de giftenaftrek rekening met dit pensioeninkomen. In geschil is of het EU-pensioeninkomen terecht is meegenomen voor het bepalen van de hoogte van de ouderenkorting voor 2017 en het drempelbedrag voor de jaren 2016 tot en met 2018.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de inspecteur het vrijgestelde EU-pensioeninkomen ten onrechte meeneemt in het verzamelinkomen voor het bepalen van de inkomensgrens voor de ouderenkorting voor 2017. De ouderenkorting is een onlosmakelijk onderdeel van de tariefstructuur en daarmee van het inkomstenbelastingtarief. Het meenemen van X’ EU-pensioeninkomen voor de bepaling van de hoogte van de ouderenkorting leidt daarmee tot een indirecte belasting van dit vrijgestelde EU-inkomen en dat is niet toegestaan. Daarentegen oordeelt de rechtbank dat de inspecteur het EU-pensioeninkomen terecht meeneemt in het verzamelinkomen bij het bepalen van het drempelbedrag voor de giftenaftrek voor de jaren 2016 tot en met 2018. De giftenaftrek is een belastingvoordeel voor een specifieke groep belastingplichtigen. Bij het berekenen van de hoogte van dit voordeel mag rekening worden gehouden met het vrijgestelde EU-pensioeninkomen.