De Minister voor Wonen en Rijksdienst heeft de evaluatie van de verhuurderheffing naar de Tweede Kamer gestuurd. Op grond van de evaluatie ziet hij geen aanleiding om af te wijken van de hoofdlijnen van de regelgeving. Volgens hem blijkt uit de evaluatie dat de opbrengsten van de verhuurderheffing in lijn liggen met de verwachtingen bij de invoering hiervan en dat van de heffingsvermindering minder gebruik wordt gemaakt dan gepland. Verder concludeert hij dat de heffing over het algemeen door verhuurders te dragen is. Tevens constateert hij dat van de mogelijkheden tot huurverhogingen minder gebruik is gemaakt dan wettelijk maximaal mogelijk is.
Hij concludeert echter ook dat er op onderdelen behoefte is aan aanpassing of verruiming van de faciliteiten binnen de verhuurderheffing en de heffingsvermindering. Hij zegt toe dat hij hiertoe zo spoedig mogelijk een wetsvoorstel zal indienen. Hij denkt hierbij bijvoorbeeld aan verhoging van de heffingvrije voet in de verhuurderheffing van 10 naar 25 woningen, wat leidt tot lagere uitvoeringskosten en administratieve lasten en tegemoet komt aan de positie van de kleinere verhuurders.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Verhuurderheffing
Regelgevende instantie: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Editie: 24 juni