Hof Amsterdam oordeelt dat de eventuele oneffenheden in het invorderingstraject niet wegnemen dat de naheffingsaanslag door de bevoegde ambtenaar is opgelegd. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Belanghebbende, X, is het niet eens met een naheffingsaanslag parkeerbelasting die de gemeente Amstelveen hem op 8 mei 2007 heeft opgelegd. X ontvangt enkele weken later een duplicaat van de naheffingsaanslag afkomstig van het bedrijf Cannock Chase Public, dat voor de gemeente het invorderingstraject verzorgt. In beroep overweegt Rechtbank Amsterdam dat het duplicaat niet is ondertekend en dat de gemeente daardoor niet aannemelijk heeft gemaakt dat de invordering door een bevoegd persoon is geschied. Dit is voor de rechtbank reden het beroep van X gegrond te verklaren en de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar te vernietigen.

Hof Amsterdam (MK I, 22 juli 2011, P10/00315) oordeelt dat de parkeercontroleur die de naheffingsaanslag heeft opgelegd, door B&W van de gemeente is aangewezen als bevoegd ambtenaar. Daarmee staat voor het hof de rechtmatigheid van de naheffingsaanslag vast. Het feit dat Cannock Chase Public (dan wel een andere door de gemeente ingeschakelde organisatie) belast is met het incasseren van de verschuldigde belasting, doet niet af aan de rechtmatigheid van de naheffingsaanslag als zodanig. Ter zake van de invorderingshandelingen is de burgerlijke rechter bevoegd de juistheid van het handelen te beoordelen. Het hof verklaart het hoger beroep van de heffingsambtenaar gegrond en vernietigt de uitspraak van de rechtbank. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hoge Raad

3

Gerelateerde artikelen