Hof 's-Hertogenbosch beslist dat de heffingssystematiek van de BPM niet in strijd is met het Unierecht. X heeft in twee zaken recht op een teruggaaf van BPM wegens een extra leeftijdskorting.

X is van mening dat hij teveel BPM op aangifte heeft voldaan voor de registratie van vijf personenauto's uit het buitenland. X stelt onder andere dat het wettelijke systeem, waarbij voorafgaand aan de afgifte van een kenteken aangifte moet worden gedaan en de belasting moet worden afgedragen, in strijd is met het Unierecht. Ook vindt X dat hij recht heeft op extra leeftijdskorting in verband met de latere registratie van de auto’s.

Hof 's-Hertogenbosch verwerpt het standpunt dat de heffingssystematiek van BPM, in het bijzonder de heffing via voldoening op aangifte, als zodanig in strijd is met het Unierecht. Voor dat standpunt is geen steun te vinden in de jurisprudentie. Volgens het hof heeft X in één zaak recht op een BPM-teruggaaf wegens toepassing van artikel 16a Wet BPM 1992 en in twee zaken wegens het verlenen van een extra leeftijdskorting. Dit leidt tot het verlenen van aanvullende BPM-teruggaven. Met betrekking tot de aanvullende teruggaaf in één zaak heeft X recht op vergoeding van belastingrente. Het hoger beroep van X is deels gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 30ha

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 16a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 12 mei

43

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen