Rechtbank Gelderland overweegt dat de mogelijkheid tot verschoonbaarheid van termijnoverschrijdingen uit art. 6:11 Awb, van overeenkomstige toepassing is voor ingediende verzoeken om ambtshalve vermindering.

Belanghebbende heeft gedurende lange tijd ernstige psychische en sociale klachten, waardoor communicatie met hem bijna niet mogelijk is. Na een in 2015 ambtshalve opgelegde aanslag IB/PVV over het jaar 2013 en diverse later volgende loonbeslagen, behartigt de zus van belanghebbende vanaf eind 2017 zijn belangen. Er wordt bezwaar aangetekend tegen de ambtshalve aanslag over 2013 in 2019, welke niet-ontvankelijk wordt verklaard en wordt aangemerkt als een verzoek om ambtshalve vermindering. Ook dit verzoek wordt vervolgens afgewezen omdat deze buiten de termijn van vijf jaar is ingediend, welke volgt uit art. 45aa Uitvoeringsregeling IB.

Rechtbank Gelderland overweegt dat de mogelijkheid tot verschoonbaarheid van termijnoverschrijdingen uit art. 6:11 Awb, van overeenkomstige toepassing is voor ingediende verzoeken om ambtshalve vermindering. Dit volgt namelijk uit art. 60 AWR. Gezien de persoonlijke omstandigheden van belanghebbende en de administratieve chaos ten gevolge hiervan, oordeelt de rechtbank - net als de inspecteur - dat belanghebbende geen verwijt kan worden gemaakt en de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Het beroep is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001 45aa

Algemene wet bestuursrecht 6:11

Algemene wet inzake rijksbelastingen 60

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 12 mei

126

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen